Katowice

Vier Terschellingers redden 26 Polen

Een redding, zoals er maar weinige zijn geweest

Te land heeft de storm verschrikkelijk huisgehouden. ter zee niet minder. Het Poolse schip “Katowice” brak ter hoogte van Terschelling middendoor (de “Brandaris” bracht alle 26 opvarenden behouden aan wal!). Het Deense schip “Karen Toft” kwam bij Texel in nood en dreef af naar de kust, de Noorse “Rosa” kreeg voor de Eemsmond moeilijkheden, doch wist rustiger water te bereiken, de Engelsman “Astra” sloeg van z’n ankers en dreef af naar Nordeney, waar hij inmiddels z’n positieven terugvond en de Zweed “C.A. Banck” liep bij Bloemendaal op het strand.

De redding van de 26 Polen van de “Katowice” is een bijzonder knap staaltje van de vier Terschellinger Brandarisredders, een redding, zoals er nog maar weinige zijn geweest. Heel Terschelling was uitgelopen, toen schipper Douw Tot en z’n drie mannen (motordrijver Klaas Tot, stuurman Jacob de Beer en opstapper E.R. de Beer) van hun redding terugkeerden.

Geladen met ongelooide huiden was de “Katowice” (1995 ton) Maandag uit Antwerpen vertrokken op weg naar Gdynia. In de loop van de nacht deed de steeds toenemende Noordwester storm de vaart van het schip geleidelijk van 9 tot 3 mijl dalen. Gistermorgen kon de “Katowice”, toen dwars van Terschelling liggende, het niet meer bolwerken tegen de huizenhoge golven. Langzaam maar zeker dreef het schip af naar de gevaarlijke gronden voor Terschelling en om halfnegen zond de kapitein een S.O.S. uit. De sleepboot “Holland” van de rederij Doeksen maakte zich direct gereed om hulp te gaan verlenen, maar intussen was ook het Deens s.s. “Karen Toft” bij Texel in grote moeilijkheden geraakt.

De reddingboot “Brandaris” was reeds uitgevaren om te zoeken naar de schelpenzuiger “Trio” en had, omdat het slechts een Waddentochtje betrof, vier in plaats van zes man aan boord. De “Trio” ging echter voor anker en lag betrekkelijk veilig. Zo werd de “Brandaris” met grote spoed naar de reeds voor de helft gezonken “Katowice” gedirigeerd, terwijl de “Holland” doorvoer naar de “Karen Toft”.

Van de “Katowice” was het achterschip gezonken, terwijl het voorschip op de biezen van de Westergronden was vastgelopen. Op dit voorschip stonden de 26 Polen angstig bijeen en vroegen zich af of de reddingboot nog op tijd zou komen. Al stond de voorplecht dan vrij stevig op de bank, de golven beukten met zo’n kracht op het wrak, dat het er naar uitzag, alsnog het laatste deel van het schip spoedig zou omslaan.  Met een inderhaast provisorisch gerepareerde zender werden steeds dringender noodseinen uitgezonden. Met topsnelheid zette de “Brandaris” daarop de hachelijke tocht, dwars over de gevaarlijke gronden heen, voort. Het ging hier om zesentwintig mensenlevens! Geen kwartier te vroeg bereikte de “Brandaris” het wrak en hoewel de kokende zee het bootje als een notendop heen en weer slingerde, wist Douwe Tot in een tijdsverloop van een goed half uur door een serie gewaagde manoeuvres alle 26 schipbreukelingen aan boord te nemen.

Men mocht van geluk spreken, dat de “Katowice” gedeeltelijk was gezonken, want daardoor was het dek vlak boven de golven komen te liggen. Dit stelde de Polen in staat, van hun eigen schip een niet al te hoge sprong te wagen om aan boord te komen van de reddingboot. Geen hunner liep daarbij enige verwonding op; het was eerder de ‘Brandaris” zelf, die telkens flink stootte tegen het wrak van de “Katowice”. Wonder boven wonder liep zij daarbij geen andere schade op, dan dat één anker werd afgescheurd en dat de stuurman enkele dagen een souvenir aan deze tocht zal dragen in de vorm van een blauw oog.

Wéér het zeegat uit.

Een uur, nadat de “Brandaris” in de haven van Terschelling was teruggekeerd moest de bemanning opnieuw aan boord stappen, ditmaal om hulp te verlenen aan de Rotterdamse coaster “Hast IV”, die bij het lichtschip Terschellingerbank met machineschade voor anker was gegaan. Het bleek echter, dat de “Hast IV” geen reddingboothulp, doch een sleepboot nodig had en op deze nadere mededelingen keerde de “Brandaris” terug.

 

Bron: Leeuwarder Courant 2-3-1949